Mammacarcinoom

Ter vermindering van het risico op cardiale toxiciteit en het risico op secundaire tumoren

Op deze pagina vindt u een kort overzicht van de belangrijkste onderdelen uit het LIPP. Onderaan staan de tabellen met drempelwaardes.

Voor wie

• M0 (m.u.v. oligometastasen waarvoor behandeling met curatieve intentie)
• In opzet curatieve behandeling

Exclusiecriteria

Patiënten met een pacemaker of ICD kunnen niet behandeld worden met protonen.

Cardiale toxiciteit

  •  NTCP-model: Darbye
  • eindpunt cardiale toxiciteit: acute coronary event (ACE)
    ◦ myocardinfarct
    ◦ coronaire revascularisatie
    ◦ dood als gevolg van ischemische hartziekte
  •  drempelwaarde hangt af van geslacht, leeftijd en risicofactoren
  • planvergelijking zinvol indien MHD > drempelwaarde
  • indicatie protonentherapie: ΔNTCP voor ACE > 2%

Risicofactoren

• eerdere ischemische hartziekte
• eerdere circulatory disease
• diabetes
• COPD
• actuele roker, <1 jaar voor diagnose gestopt, of ≥ 20 packyears
• BMI ≥ 30 kg/m2
• chronische pijnmedicatie (opiaten en NSAID’s)
• eerdere bestraling met een substantiële dosis op het hart

Secundaire tumoren

Contralateraal mammacarcinoom
• Planvergelijking: ≤ 40 jaar + Mean breast dose (MBD) ≥ 3.5 Gy
• Indicatie protonentherapie: verlaging MBD ≥ 2 Gy (Δ NTCP > 5%)

Longcarcinoom
• Planvergelijking: ≤ 50 jaar + Rookhistorie + Mean lung dose ≥ 3.5 Gy
• Rookhistorie: Actuele roker, <1 jaar voor diagnose gestopt, of ≥ 20 packyears
• Indicatie protonentherapie: verlaging MLD ≥ 2 Gy (Δ NTCP > 2%)

Een patiënt verwijzen: planvergelijking of highly likely

Er zijn meerdere routes:

  1. Eerst planvergelijking en indien positief verwijzing voor protonentherapie
  2. Directe verwijzing (highly likely) indien MHD >0.5 Gy boven drempelwaarde
    Oproep voor consult
    Vergelijking klinisch protonenplan met fotonenplan

Tabellen drempelwaardes

In tabellen 1 en 2 staat het life-time risico op ACE per leeftijd en per Gy gemiddelde hartdosis, voor vrouwen en mannen apart, en voor patiënten met en zonder cardiovasculaire risicofactoren.

 

Tabel 1A Cumulatieve risico op acute coronaire events (ACE) voor  vrouwen zonder risicofactoren voor ACE tot en met een leeftijd van 80 jaar, per leeftijd (jaren) en per Gy gemiddelde hartdosis (MHD). In laatste kolom is aangegeven bij welke minimale MHD planning vergelijking zinvol is. Deze waarde geeft tevens aan hoeveel de MHD met protonen moet dalen om voor protonentherapie in aanmerking te komen.

 

Tabel 1B Cumulatieve risico op acute coronaire events (ACE) voor vrouwen met risicofactoren voor ACE tot en met een leeftijd van 80 jaar, per leeftijd (jaren) en per Gy gemiddelde hartdosis (MHD). In laatste kolom is aangegeven bij welke minimale MHD planning vergelijking zinvol is. Deze waarde geeft tevens aan hoeveel de MHD met protonen moet dalen om voor protonentherapie in aanmerking te komen.

 

Tabel 2A Cumulatieve risico op acute coronaire events (ACE) voor mannen zonder risicofactoren voor ACE tot en met een leeftijd van 80 jaar, per leeftijd (jaren) en per Gy gemiddelde hartdosis (MHD). In laatste kolom is aangegeven bij welke minimale MHD planning vergelijking zinvol is. Deze waarde geeft tevens aan hoeveel de MHD met protonen moet dalen om voor protonentherapie in aanmerking te komen.

 

Tabel 2B Cumulatieve risico op acute coronaire events (ACE) voor mannen met risicofactoren voor ACE tot en met een leeftijd van 80 jaar, per leeftijd (jaren) en per Gy gemiddelde hartdosis (MHD). In laatste kolom is aangegeven bij welke minimale MHD planning vergelijking zinvol is. Deze waarde geeft tevens aan hoeveel de MHD met protonen moet dalen om voor protonentherapie in aanmerking te komen.