Nieuws 22-06-2020

Protonentherapie bij longkanker nu ook in Delft

Protonentherapie is een vorm van radiotherapie waarbij de kans op bijwerkingen kleiner is dan bij de gewone radiotherapie. Voor patiënten met longkanker betekent dit dat zij op de korte termijn minder slikklachten en benauwdheid kunnen hebben. Op de langere termijn wordt de kans op een longontsteking, chronische slikklachten en hartschade kleiner. De afname van de bijwerkingen is voor de patiënt belangrijk omdat dit leidt tot een betere kwaliteit van leven.

Sinds eind 2019 is de behandeling mogelijk in Nederland, HollandPTC heeft nu ook de eerste longpatiënten behandeld.

Radiotherapeut-oncoloog Michiel Kroesen: “Ik ben blij dat we nu ook deze behandeling kunnen bieden voor patiënten in onze regio. Een behandeling die potentieel minder bijwerkingen en lange termijn schade geeft dan voorheen. Op dit moment kunnen we patiënten behandelen met een beperkte beweging van de tumor door de ademhaling. In de toekomst hopen we ook patiënten met grotere ademhalingsbewegingen te behandelen.”

Lees meer over onze behandeling van longkanker.

 

Nieuwsbericht dat we gezamenlijk met de protonencentra in Maastricht en Groningen hebben gestuurd in december 2019:

Maastricht/Groningen/Delft – Sinds december vergoeden zorgverzekeraars onder bepaalde voorwaarden protonentherapie voor longtumoren. Ook voor patiënten met longkanker kan protonentherapie nu een uitkomst bieden. Bij deze innovatieve manier van radiotherapie stopt de straling namelijk in de tumor. Gezonde organen, zoals het hart, de longen en de slokdarm, worden hierdoor beter gespaard. Patiënten hebben dus minder kans op specifieke bijwerkingen. Onlangs hebben Maastro in Maastricht en UMC Groningen de eerste patiënten met longkanker bestraald met protonen. HollandPTC verwacht in het voorrjaar van 2020 ook patiënten met longkanker te behandelen.

Bijzondere doelgroep
Bestraling is voor patiënten met longkanker vaak een vast onderdeel in de behandeling. De standaard bestraling is met fotonen, en is intussen zo geavanceerd dat we over het algemeen de dosisin de gezonde organen goed kunnen beperken. Maar met protonentherapie kunnen we de dosis op deze organen vaak nog verder verminderen, waardoor de kans op een bestralingslongontsteking en slikklachten kleiner wordt. Bovendien wordt de kans op ernstige bijwerkingen aan het hart op langere termijn ook kleiner. “Met nieuwe modellen gebaseerd op gegevens van Nederlandse patiënten met longkanker, kunnen we nu voor een individuele patiënt goed inschatten of deze baat heeft van protonentherapie”, zegt Judith van Loon, radiotherapeut-oncoloog bij Maastro. “We hebben deze met een landelijke werkgroep verwerkt in modellen voor het landelijk indicatieprotocol voor protonentherapie. Dat is nu afgelopen november goedgekeurd door het Zorginstituut Nederland.”

Bewegende tumor maakt behandeling extra moeilijk
Bij longkanker is de protonenbestraling – meer dan bij andere types kanker – extra moeilijk. Dit komt doordat een patiënt ademt, de longen dus bewegen en daarmee de tumor ook. “Juist doordat protonentherapie zijn dosis zo precies afgeeft in het lichaam, is de invloed van beweging veel groter dan bij de standaardbehandeling met fotonentherapie,” stelt Robin Wijsman, radiotherapeut-oncoloog bij UMCG. “Het heeft dan ook wel even geduurd voordat we technisch alles hadden voorbereid om de eerste longkankerpatiënt te kunnen bestralen.”

Significante winst
Naar verwachting komt ongeveer 20% van de patiënten met longkanker die radiotherapie krijgen in aanmerking voor protonentherapie. “Het moet significante winst opleveren voor de patiënt,” vertelt Michiel Kroesen, radiotherapeut-oncoloog van HollandPTC in Delft. “Naar verwachting zal een patiënt die wordt behandeld met protonenbestraling minder bijwerkingen en een betere kans op overleving na twee jaar hebben.”

De verwijzing
Een longkankerpatiënt komt eerst bij de longarts. Die bespreekt de behandelopties met het behandelteam, waarvan ook altijd een radiotherapeut-oncoloog lid is. Afhankelijk van het stadium van de longkanker zijn er diverse opties om te behandelen: radiotherapie, chirurgie, medicamenten, chemotherapie en immuuntherapie. Krijgt een patiënt radiotherapie, dan wordt hij verwezen naar de radiotherapeut-oncoloog, die een standaard fotonenbestralingsplan laat maken. Als blijkt dat protonenbestraling mogelijk een beter resultaat geeft, dan wordt in het dichtstbijzijnde protonencentrum een protonenplan gemaakt om de plannen te vergelijken. “Als er inderdaad voldoende voordeel is en de patiënt wil het zelf ook, wordt de patiënt verwezen voor de protonenbehandeling,” aldus de drie radiotherapeut-oncologen. “Wij zijn enorm blij dat we nu ook deze patiëntengroep de voordelen van protonenbestraling kunnen aanbieden!”